Politieke participatie van sociaaleconomische groepen

In dit artikel wordt ingegaan op de politieke participatie in Nederland in de periode 2012-2022. Dit betreft, naast het stemmen bij verkiezingen voor de Tweede Kamer, de deelname aan acties om de politiek te beïnvloeden. Het gaat zowel om conventionele vormen, zoals het benaderen van politici en deelname aan bijeenkomsten georganiseerd door de overheid, als onconventionele vormen waaronder het meedoen aan een actiegroep en een demonstratie. Naast de trends in politieke participatie worden verschillen tussen, vooral sociaaleconomische, bevolkingsgroepen beschreven. De volgende zes sociaaleconomische groepen zijn onderscheiden: werknemers in loondienst, zelfstandigen, mensen met een sociale uitkering, mensen met een pensioenuitkering, studenten, en de restgroep zonder inkomen. De resultaten zijn gebaseerd op het CBS-onderzoek Sociale samenhang en Welzijn onder bijna 84 duizend 18-plussers in de periode 2012 tot en met 2022. Dat is dus ruim voor de meest recente Tweede Kamerverkiezingen van 23 november 2023. De belangrijkste bevindingen van het onderzoek zijn:
– Sinds 2020 is de politieke participatie toegenomen, waarbij deze groei geheel toegeschreven kan worden aan de onconventionele vormen.
– Mensen zonder inkomen gaan minder vaak naar de stembus, en nemen minder vaak deel aan acties om de politiek te beïnvloeden dan werknemers in loondienst, zelfstandigen, studenten en mensen met een pensioenuitkering.
– Studenten maken vooral gebruik van onconventionele vormen om de politiek te beïnvloeden, terwijl mensen met een pensioenuitkering vooral conventionele manieren hanteren.